De egel heeft aan zijn poten vijf nagels.

Zijn voorpoten bestaan uit twee aparte botten.

Hij heeft ook een korte nek, maar hij heeft wel zes halswervels net als de mens.

De korte nek helpt hem met het oprollen.

Nu zijn schedel.

De schedel van de egel is sterk en breed, en aan de voorkant zitten kaakbeenderen.

 Het gebit van de egel

Veel egels hebben last van hun gebit, ze hadden toen ze werden geboren vaak al last van hun gebit.

Als ze ongeveer 1 jaar zijn zit hun gebit al onder de rotte kiezen, wat erg veel pijn doet.

Hierdoor is het moeilijk om te eten, en als hun gebit er n og slechter aan toe is kunnen ze soms helemaal niet meer eten en gaan ze meestal dood.

 En dit is de indeling van het gebit:

Hij heeft in zijn onderkaak twee grote snijtanden, met deze snijtanden pakt hij zij prooi.

In zijn bovenkaak zit een spleet tussen zijn voortanden, hierdoor kan hij wel bijten maar niet erg hard.

De egel heeft in totaal wel zesendertig tandjes en kiezen.

De meeste van die tanden zijn scherp en puntig, hiermee kan hij makkelijk kevers op eten maar ook huisjesslakken en torretjes.

Verder heeft een egel darmen van wel een meter, en hij heeft een grote maag.